Lûtsen en Bianca in IJsland

Naar het westen en IJsland vanaf het water

Zaterdag 19 juni 2010

Vandaag staat een rit naar het westen op het programma, naar het schiereiland Snaefellsness en de plaats Stykkisholmur. Al vlot na het verlaten van Varmahlíd komen we bij de Godafoss, inderdaad, een waterval en een mooie ook. Hij is behoorlijk breed en het water valt rap.

Na dit natuurgeweld voert de ringweg ons naar de plaats Akureyri, een stad voor Ijslandse begrippen, het is de grootste plaats van west-Ijsland. We wandelen een rondje door de stad en drinken een heerlijk bakje koffie, waarna we verder rijden.

Ondanks een goede routebeschrijving gaat er toch ergens wat mis, want we zitten op de verkeerde weg. Vreemd, hebben we dan gewoonweg een afslag gemist? Het lijkt er wel op. Gelukkig leiden er meer wegen naar Rome, of naar Stykkisholmur in dit geval, dus komen we er toch nog via een omweg van 20km. Het landschap verandert trouwens wel, we zijn nu echt de bergen uit en het lagere heuvelland in. Ook hier is het erg mooi.

Na een rit van ruim 300 km komen we bij ons hotel in Stykkisholmur. Er is niemand, maar er staat wel een telefoon omm een nummer te bellen, dan komt er iemand binnen 5 minuten. Inderdaad, 3 minuten later staat de beheerder voor onze neus en krijgen we de sleutel.

Na onze bagage te hebben uitgeladen gaan we naar de Tourist Information, dat in het clubhuis van de zojust (weer?) geopende golfclub zit. Het meisje suggereert een boottocht langs de vele eilandjes van de fjord hier (de Breidafjördur). Dus na de nodige foldertjes en een handige kaart van het gebied te hebben gescoord, rijden we naar de haven om een boottocht te reserveren. Dat is helemaal niet nodig volgens de medewerker van het bootbedrijf, gewoon morgenochtend komen is genoeg. OK, dan gaan we maar een stukje wandelen door de haven en de daarbij gelegen rots, om vervolgens heerlijk vis te eten.

zondag 20 juni 2010

Natuurlijk gaan we eerst ontbijten en daarna wandelen we naar de haven, om kaartjes te kopen voor de boottocht van 11u. De boot, een flink schip met een vrouwelijke kapitein, voert ons langs de talloze eilandjes die hier in de fjord liggen. Het zouden er rond de 2500 zijn, volgens de kapitein, als alleen diegenen met gras erop worden geteld. Bij sommige eilandjes stoppen we even en vertelt ze wat er zoal te zien is. We zien wederom papegaaiduikers en diverse meeuwen en komen zelfs heel dichtbij kuifaalscholvers! Ook zien we 'gewone' aalscholvers en allerlei eenden, vooral eidereenden met veel jonge eendjes.

Bij een ander eiland broedt een paar zeearenden, waar we weliswaar niet heel dichtbij mogen komen, maar waar we wel goed zicht op hebben. Dit paar broedt hier elk jaar. Een imposant gezicht, die enorme vogels. Gelukkig is de telelens mee, dus kunnen we nog best aardige foto's maken.

De hele tocht duurt 2 ½ uur en is superleuk, hoewel er een heel koude wind staat. Gelukkig is er een café aan boord, dus een kopje koffie benedendeks warmt ons weer op. Na de boottrip lopen we weer naar het hotel en pakken Jimmy om eerst naar de supermarkt te rijden, waar we inkopen doen voor de (late) lunch. Dan rijden we richting het westen van het eiland en picknicken onderweg in de auto.

We rijden over een fraaie kustweg verder richting de plaats Ólafsvík, waar we afslaan, een heel klein bergweggetje in. De weg voert ons vlak langs de Snaefellsjökull, inderdaad, een gletsjer. Helaas hangt hier dikke mist, waardoor we maar een klein stukje gletsjer zien en de hoogste berg van dit schiereiland helemaal niet zien. Je schijnt die vanuit het 120 km verderop gelegen Reykjavik te kunnen zien, maar dan moet het wel helder weer zijn. Nou ja, misschien krijgen we een kans om de gletsjer vanuit Reykjavik te zien.

Na het smalle maar spectaculaire weggetje komen we bijj een klein kustplaatsje, waar een koffietentje staat. Dat lijkt ons wel wat en we rijden er heen. Het is inderdaad een koffietentJE, een heel klein huisje met 4 tafeltjes, maar de koffie en de wafel smaken super. Het huisje staat vlak bij een vogeelrots, waar we na de koffie naar toe wandelen. Hier broeden talloze meeuwen van divers formaat, maar ook alken en gewone zeekoeten, vogels die wel wat weg hebben van een papegaaiduiker, maar ook wel op een pinguin lijken. Het schijnt er ook familie van te zijn. Indrukwekkend!

We rijden weer richting Stykkisholmur en gaan daar lekker eten. Morgen gaan we al weer naar ons laatste hotel, in Reykjavik. Nog maar 3 nachten op Ijsland!

Vulkanisme all over the place

woensdag 16 juni 2010

Eerst gaan we weer ontbijten, dat hier tot nu toe altijd prima is: veel keus uit verschillende soorten brood en zowel zoet als hartig beleg en daarnaast yoghurt met (soms zelfs verschillende soorten) muesli. En sap en koffie is ook standaard. Sommige hotels serveren zelfs fruit bij het ontbijt, dus priima om een goede bodem te leggen!

Goed, de maag is gevauld dus tijd om op reis te gaan. Vanaf Egilsstadir voert de ringweg ons via prachtige hoogvlakten richting het noordwesten van Ijsland, richting Myvatn. Het landschap doet woestijnachtig aan, met uitzicht op besneeuwde berghellingen, dat wel. Na ruim twee uur rijden slaan we af richting Dettifoss, een enorme waterval, de krachtigste van Europa. Wat een geweld! Elk jaar spoelt deze rivier tonnen klei richting zee. Het water is dan ook grauw- melkachtig van kleur en komt van de gletsjer die we al gezien hebben (de Vatnajökull). Ook hebben we hier mooi uitzicht over de canyon van de Jökulsá, de grootste canyon van Ijsland.

We rijden verder langs de rivier, over een gravelpad. Bij Ásbyrgi (Godenburcht) kunnen we de rivier oversteken . We rijden met Jimmy tot bijna achterin Ásbyrgi, een 4 km lange, hoefijzervormige kloof. Vanaf de parkeerplaats lopen we de kloof door, die dicht bebost is, door de beschutte ligging in de kloof. Op de rotsen nestelen talloze noordse stormvogels en we zien ook verschillende soorten eenden.

Hljódaklettar is een gebied met mooie basaltzuilen. Die zijn gevormd doordat de oorspronkelijke (harde) kraterpijpen zijn blijven staan, terwijl de rest van de kraters (veel zachter) zijn weggespoeld door een enorme vloedgolf in de oertijd. We wandelen langs deze prachtige basaltformaties en rijden daarna verder over een jeepweggetje, dat nu prima te berijden is, maar bij regenachtig weer vast veel ingewikkelder is vanwege de vele nu droogstaande rivieren.

Na vele kilometers hobbeldebobbelweg komen we eindelijk weer op de ringweg uit en rijden langs allerlei vulkanische toestanden richting Mývatn. Morgen hebben we de hele dag de tijd om hier rond te kijken, dus gaan we nu naar ons hotel, dat fraai aan het meer ligt, tegenover mooie pseudokraters. Dit zijn kraters die de vorm van een vulkaan hebben, maar nooit met een magmahaard verbonden zijn geweest.

Het is behoorlijk warm hier en vrijwel windstil. Mývatn betekent letterlijk muggenmeer en we weten nu ook waarom...gelukkig steken de muggen niet echt, maar vervelend zijn ze wel. Helaas is onze kamer ook erg warm en we durven het raam ook niet wijd open te zetten in verband met de muggen. Nou ja, we doen het er maar mee...

donderdag 17 juni 2010

Na uitgeslapen te hebben in de ontzettend warme kamer, vertrekken we rond half 11 voor een rondje vulkanische verschijnselen in de omgeving van Mývatn. Het is nog steeds behoorlijk zonnig, maar wel staat er vrij veel wind. Gelukkig zorgt dat er voor dat de muggen zich niet of nauwelijks laten zien.

Onze eerste stop is bij het Kraflagebied, waar een geothermische krachtcentrale is gebouwd. Het Kraflagebied is nog zeer vulkanisch actief, en in 1984 is de Krafla nog uitgebarsten. Maar voordat we over de verse lava gaan wandelen, beklimmen we de Víti, ee krater uit 1724 die met water gevuld is. Dit meer is heel mineraalrijk, het is helderblauw. We wandelen de hele krater rond en hebben een supermooi uitzicht over het hele gebied. Onderweg lopen we langs een solfatarenveld, waar hete modder uit de grond borrelt. En inderdaad, er zit veel zwavel in, en dat is te ruiken. Wie zich de scheikundelessen van vroegah kan herinneren: inderdaad, de rotte-eierenlucht van H2S.

Na deze beklimming rijden we met Jimmy naar de volgende parkeerplaats, bij Leirhnjúkur, waar we naar toe wandelen. Deze berg is 605m hoog en er loopt een mooi paadje langs. Ook hier is een solfatarenveld, dat erg mooi is, maar wat vooral indrukwekkend is, is het zwarte lava dat hier ligt. We lopen over de lava, dat hier en daar nog gewoon warm is! Heel bizar is dan ook de berg sneeuw, die pal naast de lava ligt.

Na deze indrukwekkende wandeling rijden we naar Hverir, een solfatarenveld pal naast de ringweg, waar vele sputterende modderpoelen, stomende gaten en bubbelende zwavelbronnen zijn. Regenwater dat doordringt in de poreuze gesteenten lost allerlei mineralen op. Het water wordt opgewarmd en komt dan als stoom weer aan de oppervlak en de opgeloste mineralen komen mee. Zo is er een gasbron of fumarol ontstaan, en door de zwavel erdoor worden ze sulfataren genoemd. De zwavel is duidelijk zichtbaar als gele neerslag; vroegah werd hier zwavel gewonnen voor buskruitproduktie.

Ook in de omgeving zijn diverse hete bronnen zichtbaar. Men gebruikt het geothermische water ook voor verwarming en zelfs voor de douche, waardoor het douchewater ontzettend lekker ruikt...

Onze volgende stop is Hverfell, een ringvormige explosiekrater van ongeveer 2000 jaar oud en ruim 1 km diameter. De krater is 140m diep. Ook hier klimmen we omhoog en lopen de hele krater rond, dat een flinke klim en een flinke wandeling betekent. Het uitzicht bovenop is super. We zien van alles, o.a. een andere explosiekrater genaamd Lúdent, van 9000 jaar oud en 700m doorsnede. De krater is 60 tot 70m diep; Neil Armstrong en kormuiten hebben hier hun maanlanding geoefend!

Dimmuborgir (vertaald donkere burcht) bestaat uit grillig gevormde lavarotsen, die zo'n 2000 jaar geleden is ontstaan. Dit indrukwekkende doolhof van lava bevat meerdere wandelingen, waarvan wij die naar de 'kerk' lopen. Inderdaad is er een soort lavagrot ontstaan, waarbij het plafond gotisch aandoet.

Na al dit vulkanische geweld is het tijd voor natuurschoon, we rijden naar een schiereiland genaamd Neslandatangi. Daar is een vogelmuseum met vele opgezette vogels, waarvan we vele al in het wild hebben gezien. Vanaf het terras bij het museum heb je mooi uitzicht over het meer, waar allerlei eenden zwemmen. Kennelijk is dit ook voor vogelaars interessant, we zien een paar senioren met enorme verrekijkers. Nou ja, ons Aldi-kijkertje doet het ook best aardig.

Nu is het wel tijd om terug naar het hotel te gaan. Het was een indrukwekkende dag! Morgen gaan we verder, naar Varmahlíd.

Vogels!

maandag 14 juni 2010

Bijtijds uit de veren om de autorit aan te vangen naar Egilsstadir. Eerst langs de fjordenkust, waarbij we in het plaatsje Djúpivogur zijn gestopt voor een koffiebreak en een fraaie wandeling langs de kust. We zagen vele vogels, o.a. diverse eenden, meeuwen en een raaf. Ook vele vogels met veel kabaal, bang dat we hun kuiken aan zouden vallen? Hoe dan ook, het werd op een gegeven moment behoorlijk mistig en we konden de witte paaltjes niet meer volgen, dus zijn we op een rots geklommen en hebben zo een shortcut genomen richting Jimmy.

En verder langs de kust, prachtige fjorden en zandvlaktes. Bij Breiddalsvik moesten we kiezen of we de ringweg wilden volgen, landinwaarts, of de kustroute. Omdat de ringweg ons langs het binnenland voerde, besloten we die te nemen. Dat was de moeite meer daan waard, we reden door een prachtige hoogvlakte en later via het Skridalur rivierdal. Onderweg hebben we gelunched bij een vuurtoren.

We overnachten in Hotel Edda in Egilsstadir, een school, minder fraai dan het vorige hotel maaar goed, we doen het er maar mee. Lopend verkennen we het dorp en na een kopje koffie gaan we naar de VVV. De vrouw daar doet ons diverse suggesties voor morgen aan de hand, dus dat wordt een mooie dag.

dinsdag 15 juni 2010

Vroeg uit de veren, want volgens de mevrouw van de VVV zijn de papegaaiduikers dat ook. We rijden via voornamelijk gravelweggetjes naar het noorden, naar het plaatsje Borgarfjördur eystri. Onderweg passeren we diverse meertjes en gaan we een bergpas over. We rijden Borgarfjördur door naar de 5 km verderop gelegen haven, waar een vogelrots moet zitten met papegaaiduikers. De vogels zitten 's nachts en 's morgensvroeg bij hun nesten en gaan overdag vissen, om in de namiddag terug te komen volgens de VVV-meevrouw, dus om 8:45u zijn wij bij de vogelrots. En inderdaad, we spotten al snel de eerste papegaaiduikers, koddige zwart-witte vogels met een gekleurde snavel. Ze vliegen af en aan, vermoedelijk om hun jong te voeren? Hoe dan ook, we klimmen een observatieplatform op en genieten van alle vogels. Behalve papegaaiduikers zitten hier ook eidereenden, drieteenmeeuwen en noordse stormvogels, ook een meeuwensoort. Het is een geschreeuw van jewelste!

Na genoeg foto's te hebben gemaakt, rijden we naar het dorp terug. Daar zit, midden in het dorp, een vogelobservatiehutje waar we harlekijneenden, eidereenden, scholeksters en allerlei andere vogels zien. En dan is het tijd voor een bakje koffie bij een stenenwinkeltje annex café. We beklimmen ook de er tegenover gelegen elfenheuvel, waar volgens de legende de elfenkoningin van Ijsland verblijft. In elk geval heb je er een fraai uitzicht over de omgeving.

Na deze vogelervaring gaan we met Jimmy terug over de pas en steken we dwars het brede rivierdal over om de weg naar Húsey te nemen. Húsey is een stipje op de kaart, een enkele boerderij waar een 20 km lange gravelweg naar toe loopt, vlak aan de brede fjord. We maken een wandeling door het natuurgebied daar en zien wederom allerlei vogels, o.a. watersnippen, kleine jagers, noordse sternen en sneeuwhoentjes.

De weg terug gaat weer over de gravelweg. We rijden dicht langs de brede rivier, waar zeehonden zwemmen en liggen te luieren. Een mooi plekje voor de late lunch. Na onze boterhammetjes met jam (de kaas is op) rijden we terug naar Egilsstadir, grotendeels over gravel met links en rechts meertje en veel schapen. Die schapen met hun lammeren lopen hier gewoon los en ze grazen overal waar maar wat eetbaars voor ze is. Verder zijn ze gek op lekker liggen herkauwen op de weg en op het laatste moment opstaan en paniekerig gaan rennen.

Zo, we zijn aan het eind gekomen van een dag waarop we veel gezien hebben en veeeeeel foto's gemaakt hebben!

James Bond, Jimmy de held en heel veel ijs

Van Kirkjubaejarklaustur naar Höfn: over James Bond, Jimmy de held en heel veel ijs.

Na het ontbijt vertrekken we rond 8:45u langs de zuidkust, in de richting van Höfn. Vlak na ons vertrekpunt komen we al langs Núpsstadur, een gehucht met o.a. een piepklein turfkerkje van wel 5,20 bij 2,40m. Ook heb je vanaf hier een mooi uitzicht op de bergwand Lómagnúpur van 688m.

We rijden verder langs enorme spoelzandvlaktes aan de rechterkant en een steeds fraaier wordend uitzicht op gletsjertongen van de Vatnajökull aan de linkerkant. Van de gletsjers stromen vele riviertjes en rivieren naar de zee; de weg voert over talloze bruggen. In 1996 is de vulkaan onder de gletsjer (de Grimsvötn) uitgebarsten. Doordat deze vulkaan bedekt is en was met een dikke laag ijs, ontstond een enorme vloedgolf (jökulhlaup in goed Ijslands) die een etmaaal duurde en met grote kracht en in heel korte tijd naar zee stroomde, met grote hoeveelheden zand, stenen en ijsbrokken. Een 900m lange brug werd hierbij vernield en de halve weg spoelde weg. Inmiddels is alles hersteld en is er een informatiebord geplaatst bij een hoop verwrongen staal (die ooit een deel van de brug was). We zouden hier trouwens uit kunnen kijken op de hoogste berg van Ijsland, de hvannadalshnúkur, ware het niet dat er bewolking rond de top hangt.

Na het natuurgeweld te hebben bewonderd, voert Jimmy ons verder door een landschap van gletsjertongen. We besluiten de ringweg even te verlaten om dichterbij een gletsjer te komen en rijden via een klein weggetje naar de Svinafellsjökull. Na een kort ritje komen we bij de parkeerplaats, waar een gedenkplaat hangt van 2 jonge Duitsers, die sinds 2007 vermist zijn en vermoedelijk op deze gletsjer zijn omgekomen. We lopen voorzichtig richting gletsjer, en kunnen op een meter of 10 komen. Wat een indrukwekkend geheel! Het gletsjerijs is wit, zwart en alles daartussen, doordat diverse vulkaanuitbarstingen hun as op de gletsjer hebben gelegd.

En verder gaat de reis, terug naar de ringweg, richting het oosten. Indrukwekkende gletsjertongen bepalen het landschap. Plots verschijnt vlak naast de ringweg een indrukwekkend gletsjermeer, met vele ijsbergen. Dit blijkt Jökulsárlón te zijn, een 15km2 groot meer aan de voet van de Breithamerkurjökull. Het meer mondt uit in de oceaan via een 1500m lange rivier, die ook afgebrokkelde ijsbergen richting zee brengt. Slechts een tiende van de ijsbergen is zichtbaar boven het wateroppervlakte! Pas in 1967 is een brug over deze rivier gelegd.

Op en rond het Jökulsárlón zijnde openingsscenes van A View to a Kill opgenomen en delen van Die Another Day. Voor die laatste film is de rivdieer tijdelijk afgesloten, zodat het water in het meer kon bevriezen. Door de open verbinding met de zee, is het water in het meer behoorlijk zout. Dit in combinatie met de getijdenveranderingen, zorgt ervoor dat het water in het meer niet snel bevriest. Door het afsluiten werd het water minder zout, werd de beweging minder en zakte het zout ook enigzins naar de bodem, waardoor het meer snel bevroor.

De gletsjer trekt zich hier duidelijk terug. Begin 20e eeuw was er nog geen meer en liep de gletsjer vrijwel tot de oceaan. Global warming is niet de enige reden; doordat het ijs in contact met het relatief warme zeewater staat, smelt het eerder. Ook zorgt het zout in het water dat het ijs sneller smelt. Hoe dan ook, de gletsjer trekt zich terug en grote brokken ijs van allerlei kleuren komen in het meer terecht. Op de achtergrond is de Hvannadalshnúkur nu wel zichtbaar.

We boeken een tochtje met een amfibievoertuig; inderdaad, net zo'n vehikel als in Canada. Onder het genot van een kopje koffie wachten we tot we aan boord kunnen. We zien trouwens allerlei beesten op en rond het meer: zeehonden, eenden en meeuwen.

Met het amfibievoertuig gaan we het meer op, een indrukwekkend tochtje langs de ijsschotsen. Juist omdat het grootste gedeelte van de brokken onder water zit, komen we niet zo dicht bij het ijs en varen er 2 zodiaks mee om het ijs aan de kant te jagen 'so we will not end like Titanic' aldus onze gids aan boord. Ze krijgt een stuk helder ijs van een van de zodiakmannen aangereikt en breekt het in stukjes, zodat we allemaal een stukje ijs kunnen proeven. Dit ijs is zo ongeveer 1500 jaar oud en smaakt licht zout. Het is kristalhelder door de enorme druk van de gletsjer. Natruurlijk mogen we allemaal even op de foto met het brok ijs. Na de tocht over het meer lopen we naar het strand, waar de ijsschotsen op het strand liggen., die natuuurlijk op de foto moeten, evenals allerlei vogels die hier vliegen en zitten.

Na deze ijzige ervaring rijden we door over de ringweg. Volgens de reisgids kun je via een weggetje naar een hut vlak bij een gletsjertong komen, dus dat gaan we uitproberen. Het is officieel een F-weg, wat bergweg inhoudt, en alleen voor 4x4's. Aangezien Jimmy een 4x4 is, gaan we het echt doen. Het pad voert ons over een 16 km lange weg, vooral bergop over een grindpad met fabelachtig uitzicht over zowel de oceaan als de Skálafellsjökull en de riviertjes die daaruit voortkomen. We zijn wel blij met de 4x4 van Jimmy, want hier en daar is het best steil en bochtig. Na een bocht staan we plots oog in oog met een viertal rendieren! Klik klik, hebbes!

Onze inspanning wordt beloond, want aan het eind van de 16km wacht de hut Jöklasel, vanaf waar sneeuwscootertochten worden georganiseerd. Ook verkoopt men er koffie. Dat lijkt ons een goed idee. Na een welverdiende koffie rijden we naar beneden. Soms is het zo steil dat de lage gearing aan moet! Jimmy is wel dapper en brengt ons veilig terug op de ringweg na opnieuw 16 km. Maar wat een mooie rit!

De ringweg is wel wat saai vergeleken met die bergweg, maar goed, we zullen toch riichting hotel moeten. Het hotel, Arnanes guesthouse, ligt vlak voor Höfn en is een kleinschalige accomodatie, met hutjes. We eten heerlijke kabeljauw bij het hotel, met een Ijslands toetje, skyr, na. Dit is een soort yoghurtachtige substantie, die met bosvruchtencompote gegeten wordt en prima smaakt. Morgen reizen we al weer verder, noordelijker naar Egilsstadir.

Naar Kirkjubaejarklaustur

vrijdag 11 juni 2010

Van Geysir naar Kirkjubaejarklaustur

De zon schijnt volop, het is prachtig weer! De route brengt ons via de binnenlanden, met prachtig uitzicht op tafelbergen en andere vulkanen, naar Selfoss. Volgens de routebeschrijving is er een vogelreservaat even buiten deze plaats. We volgen de beschrijving, maar rijden toch te ver. Dan maar omdraaien en het nog eens proberen. Uiteindelijk vinden we een informatiebord en rijden we naar de parkeerplaats van het Flói vogelreservaat, gelegen langs de Ölfusárivier. Er is een wandeling uitgezet middels rode paaltjes, vanaf een observatiehut. We lopen de route, die ons door het reservaat voert. We zien en horen allerlei vogels tijdens deze prachtige wandeling.

Daarna gaat de reis verder. Eerst terug via Selfoss, waar we inkopen doen bij een supermarkt (de Bonus). Van het bij de Albert Heijn verkochte merk Euroshopper verkoopt men hier ook van alles. In elk geval hebben we een lekkere lunch gescoord, bestaande uit volkorenbrood, kaas (Goudse natuurlijk), jam en melk. We besluiten te lunchen bij een waterval, de Seljalandsfoss. Om daar te komen rijden we een heel stuk langs de Markarfljot, een gletsjerrivier van de Eyjafjallajökull waar we inmiddels zicht op hebben. De vulkaan dampt nog steeds, weliswaar geen zwarte rookpluimen maar wel gelige damp of rook. De diverse gletsjerrivieren hebben stukken van de weg weggeslagen en ook hebben graafmachines delen van de weg doorgebroken, toen de plotseling vrijkomende hoeveelheid smeltwater bij de vulkaanuitbarsting een aantal bruggen dreigde te vernielen. De weg is inmiddels hersteld met gravel, maar indrukwekkend is het nog steeds.

Na de lunch bij de waterval rijden we verder richting Vík. Rechts ligt de Atlantische oceaan met de Vestmannaeyjar, een eilandengroep voor de Ijslandse kust. De vulkaan spuugt nog steeds wat uit, een soort rook, die het zicht enigzins belemmert, maar vooral op de adem slaat. We rijden dan ook maar door zonder te stoppen, op één kodakmoment na, waarbij de rook en de vulkaan vereeuwigd worden.

Bij Vík ligt een grote kaap, die helaas nu nog gesloten is wegens het broedseizoen. We rijden maar verder naar Garthar, waar we vlak aan het strand parkeren en naar een andere vogelrots lopen. Het is een gewemel van meeuwen en we horen ook wel andere vogels, maar zien ze niet. Aangezien we vlak bij het strand zijn, lopen we een stukje over het zwarte strand, heel apart! Er zijn hier ook enkele grotten met fraaie basaltformaties, de Hálsanefshellir. Vanaf het strand hebben we uitzicht op In het water staande 66m hoge rotspunten van Reynisdrangar.

Na deze korte wandeling gaan we naar ons overnachtingsadres. We rijden langs enorme spoelzandvlaktes van de Mýrdal, de gletsjer naast de Eyjafjallajökull. Onder de Mýrdalsjökull ligt de Katlavulkaan, die volgens de statistieken eerdaags gaat uitbasrten, maar zich vooralsnog niet aan de statistieken houdt. In 1918 is Katla voor het laatst uitgebarsten en daarvoor was er om de 70 jaar zo ongeveer een eruptie...Hoe dan ook, het is een fraai, desolaat landschap.

Wat verderop gaat het spoelzandlandschap over in een soort maanlandschap, Eldhraun geheten, allemaal lava van spleetvulkaar Laki afkomstig. In 1783 is deze uitgebarsten en heeft dood en verderf gezaaid, niet door de lava maar door het vrijkomen van grote hoeveelheden vulkanische gassen, die een heel groot deel van de veestapel doodden en daardoor mensen (van hongersnood). Het vreemdgevormde lavaveld is nu begroeid met mos; 565 km2 is bedolven onder de lava!

Ons hotel staat even buiten het dorp Kirkjubaejarklaustur, en is aan de buitenkant nog niet helemaal af. Binnen is het prima, we hebben een kamer met mooi uitzicht op een meertje. We eten in het hotel, waar een dinerbuffet is. Nan het eten wandelen we nog even naar het meertje, waar ook weer veel vogels leven. Het is hier nooit donker momenteel, de zon gaat wel even onder, maar het blijft licht. Een heel aparte gewaarwording.

zaterdag 12 juni 2010

We hebben allebei prima geslapen, ondanks dat het niet donker is. Na het ontbijt, dat ook in dit hotel prima is, rijden we naar Kirkjubaejarklaustur. In dit kleine stadje (nog geen 200inwoners)heeft vroeger een Benedictijner nonnenklooster gestaan.Diverse namen herinneren aan dit klooster: het meer Systravatn, de Systrafoss waterval en de Systrastapi, een berg bij het dorp. We parkeren Jimmy en gaan wandelen. We lopen om te beginnen naar Kirkjugólf, dat letterlijk kerkvloer betekent. Hier liggen een groot aantal basaltkolommen, ongeveer 80 m2, gelijk met het land eromheen. Vroegger dacht men dat dit de fundering van een kerk of zo was, die door mensen er neergelegd was, maar later onderzoek wees uit dat deze vloer toch echt door moeder natuur gelegd is (door gletsjerijs en zeewater afgesleten).

Na deze vloer wandelen we via een met gele paaltjes uitgezette route. De route voert ons via een smal paadje vrij steil omhoog de Systratapi op. Vanaf deze berg hebben we een fraai uitzicht over de omgeving. Na van het uitzicht genoten te hebben (en uitgehijgd van de klimmen) wandelen we verdeer richting het meer van de Zusters ofwel Systravatn. Dit meer ligt heel vreemd hoog op een plateau. Uit het meer stroomt een beekje over de rand van het plateau en vormt daar de Systrafoss, een mooie waterval.

Na deze klim hebben we wel een kopje koffie verdiend en we genieten bij, jawel, Systakaffe van koffie met IJslands gebak. Vervolgens brengt Jimmy ons bij de Fjathrárgljúfur, een mooie kloof in de Fjathrárivier, waar we naartoe wandelen. Op veel uitsteeksels van de kloof kun je staan en van het uitzicht genieten. We maken op die manier een mooie wandeling. Al lopend volgen we een soort van schapenpad helemaal naar beneden, tot de rivier die ooit, nadat de gletsjer zich terug getrokken had, de kloof verder vormde. Een fraaie wandeling! Daarna lunchen we bij het hotel (picknicken op de hotelkamer).

Als de late lunch weggewerkt is, rijden we met Jimmy richting het zuiden, waar we een weggetje richting het strand en een vuurtoren willen proberen. De weg gaat vann asfaltweg over in een sintelpad en wordt op een zeker moment een soort grindspoor. We moeten ook twee keer een hek door. Opeeens wordt de 'weg'versperd door een flinke waterplas. Lûtsen bekijkt heet eens en denk dat Jimmy er wel door moet kunnen, dus de 4WD wordt ingeschakeld en daar gaan we. Zo nemen we een heel aantal doorsteken en naderen we de vuurtoren mooi. Helaas stroomt er een zodanig grote rivier/beek/waterplas, dat het zelfs Jimmy teveel wordt, althans dat vermoeden hebben we. We willen het in elk geval niet proberen, om te voorkomen dat Jimmy het niet haalt en Lûtsen natte voeten krijgt (want ik had al gewaarschuwd dat ik niet ging duwen). Dus er zit niks anders op dan omkeren. Jammer, maar we komen zo niet bij het strand. Dan rijden we wel weer terug naar het stadje om te gaan eten bij het Zustercafé. Lekker hoor, pizza!

Morgen gaat de tocht verder naar het noorden, naar Höfn waar we 1 nacht blijven. Binnenkort zullen we weer wat foto's uploaden. O ja, alle papa's een heel fijne vaderdag gewenst!

De Gouden Cirkel

Zoals vanmorgen al gemeld, hebben we vandaag de Gouden Cirkel gereden. Dit is de naam van de toeristische route langs Thingvellir, Geysir en Gulfoss. Veel mensen die een stopover op IJsland maken, doen dit rondje georganiseerd en snel, vanuit Reykjavik. Wij niet, wij hebben alle tijd en gaan dus eerst maar eens rustig naar Thingvellir rijden, via de hobbeldebobbelweg. Helaas is het erg grauw en grijs, maar volgens de IJslandse versie van buienradar wordt het rond 18u vanavond zonnig. We zullen zien.

Na een kopje koffie (lekkere koffie! De Canadezen moeten hier eens op koffiezetles gaan!) bij het bezoekerscenttrum gaan we wandelen. We lopen langs, door en over de Midden-Atlantische rug. Inderdaad, het breukvlak tussen de Noord-Amerikaanse en Euraziatische korst. Deze rug ligt grotendeels op de bodem van de Atlantische oceaan en is maar op een paar plaatsen boven water zichtbaar, bijvoorbeeld bij de Azoren en hier op IJsland. Hier, bij Thingvellir, drijven beide aardkorsten langzaam uit elkaar, 1 à 2 cm per jaar. IJsland wordt elk jaar iets groter. Dat het uit elkaar bewegen van de platen ook zorgt voor vulkanische activiteit, weet inmiddels iedereen

Wink

Goed, onze wandeling voert ons over verschillende stukken aardkorst en ook deels door een indrukwekkende kloof. Er stroomt een rivier, de Öxará, langs en door met een waterval van 22m, de Öxarárfoss.Deze rivier mondt uit in Thingvallavatn, IJslands grootste meer van 83,7 km2.

Overigens is Thingvellir ook nog eens bekend vanwege de volksvertegenwoordiging, die vanaf 930 hier jaarlijks bijeenkwam voor o.a. een parlementsvergadering, feest, handel en rechtspraak. Zo zijn hier vele mensen terechtgesteld, vele vrouwen verdronkenen diverse heksen verbrand. De laatste bijeenkomst was in 1798, hoewel in 1944 op deze plek de Republiek IJsland werd uitgeroepen.

Na een welverdiende lunch voert Jummy ons weer over de hobbelweg langs Geysir naar Gullfoss, een erg fraaie waterval in twee delen, totaal 32m. De enorme nevelwolken zorgen ervoor dat er bij zonnig weer een fraaie regenboog ontstaat, die de waterval de naam 'gouden waterval' heeft gegeven. We geloven het direct, hoewel het nog steeds wat regent. Indrukwekkend is de waterval in elk geval wel.

Op de weg terug naar Geysir wordt het zowaar droog. Dat hadden we kunnen weten, want het is inmiddels bijna 18u. Na het diner gaan we dan ook wederom naar de geisers, om dit schouwspel bij mooi zonnig weer te kunnen aanschouwen.

Op het moment dat ik dit typ, is het hier rond 22u en schhijnt de zon nog volop! Een aparte belevenis...

Morgen pakken we Jimmy weer vol en vervolgen we de route naar Kirkjubaejarsklaustur. Deze route zal ons langs de Eyjafjallajökull voeren, de vulkaan diede halve wereldvloot aan de grond hield.

Op IJsland!

Hallo allemaal!

Hier is het eerste verslag vanaf IJsland :) Na onze stem te hebben uitgebracht en een prima treinreis (Ingrid nog bedankt voor het wegbrengen naar Statiion Brummen Centraal) en goede vluchtmet Icelandair kwamen we vol verwachting aan op IJsland rond 15:15u lokale tijd, die twee uur achterloopt op de tijd thuis..

Bijhet afhalen van onze huurauto wachtte ons een verrassing, wekregen een gratis upgrade. We hadden de simpelsteautogereserveerd (een OpelCorsa tweedeurs-achtig autootje) en kregen nu een SuzukiJimny. Toch net even wat meer ruimte ;) al onze bagage paste gelukkig met gemak in de Jimny.

Van het reisbureauhebben eeneen routebeschrijving gekregen, die we netjes volgden. We redenzowaar op een vierbaansweg! richting Reykjavik, de hoofdstad. Het landschap rond het vliegveld, dat50 km van Reykjavik afligt, is vrijkort geleden nog maar gevormd door een vulkaanuitbarsting en er groeit geen enkele boom. Alleen paarse bloempjes, die we snel op de foto zullen zetten voor de lezersvraag (welke bloem is dit?). Al rijdens zien we ook de eerste vulkanen, flinke puisten in hetlandschap. Het rijden is heel goed te doen zo, het verkeer is relaxed en de weg goed.

NaReykjavikslaan we af richting het binnenland, richting Laugarvatn en Thingvellir, waar we morgen(vandaag dus ;) )terugkomen. Nu willen we eerst ons hotel vinden en wat eten. In het vliegtuig hebben we alleen wat te drinken gehad en op de luchthaven zijn we direct naar de autoverhuur gegaan, dus we krijgen zo langzamerhand trek!

Na Thingvellir is de weg een gravelweg met kuilen en hobbels, ook leuk. Al hobbelend zien we wel een prachtig landschap met zwarte bergen. Na een tijdje hobbelen verandert de weg weer in een asvaltweg. Ineens zien we in de verte een waterstraal omhoog spuiten, een geiser! Ons hotel moet daar in de buurt liggen. Sterker nog, als we dichterbij komen, zien we dat ons hotel recht tegenover de geiser ligt! Omdat de geiser die hier is, elke 4 tot 8 minuten spuit, gaan we eerst inchecken en onze auto uitladen. We zitten in een soort bungalowtje met uitzicht op een rivier.

We eten in het hotel en gaan daarna de geiser bekijken. Gewoon de weg oversteken, super hoor en geen last van bussenvol touristen, want die zijn er alleen overdag, naar het schijnt. Het hele gebied hier is geothermisch actief, er zitten modderpotten en heetwaterbronnen en alles stoomt en rommelt en borrelt. Erg indrukwekkend!

De oude geiser, Geysir, is de naamgever van alle geisers, ook die in oudere keukenkastjes. Vroeger spoot deze Geysir elk half uur een straal van 40 tot 60 m, maar op een bepaald moment hield hij er mee op. Na een aardbeving in 2000 kwam Geysir weer tot leven en spuit hij af en toe een paar meter. De geiser die hier wel heel actief is, is Strokkur, honder meter verderop. Elke 4 tot 8 minuten spuit er een heetwaterkolom zo'n 20 meter de lucht in. Vlak voor hij gaat spuiten verschijnt er een bubbel, die ook op de foto staat. Dan met een enorm geweld, spuit heet water omhoog. Wat een geluid ook!

Moe maar voldaan gaan we best vroeg slapen, want ondanks dat er maar 2 uur tijdverschil is, hebben we toch een kleine jetlag ;)

En vandaag, 10 juni, hebben we wlan in het hotel zoals jullie zien. De verkiezingsuitslag geeft te denken, ons idee is dat we over 2 jaar weer naar de stembus mogen ;) maar we zullen zien. Het is hier regenachtig en nevelig, dus we voelen ons al helemaal thuis. We gaan vandaag naar Thingvellir en Gulfoss, de Gouden Cirkel. Tot later!

Een nieuw avontuur!

Na onze reis naar Canada van vorig jaar, is het inmiddels tijd voor een nieuw avontuur! We gaan woensdag voor 15 dagen naar IJsland

Laughing
Deze keer laten we Martin en José thuis, dat wil zeggen, in Duitsland waar ze op vakantie zijn in, en gaan Lûtsen en Bianca samen op pad. We hebben de rondreis 'Erla' geboekt: http://www.buroscanbrit.nl/vakantie/ijsland/zomer/hotelrondreis/erla.html

Hoewel we geen idee hebben of we weer zo vaak als in Canada een updatekunnen doen, willen wezo goed mogelijk ons reisverslag bijhouden, zodat jullie kunnen meegenieten van onze avonturen! En nu maar hopen dat de meeste hotels WLAN hebben...